● Zet zo nodig een stopblok onder
het wiel schuin tegenover het te
vervangen wiel.
● Schakel de parkeerrem in en
schakel de eerste versnelling,
achteruitversnelling of stand P in.
● Bij een zachte ondergrond, een
stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik leggen.
● Verwijder vóór het opkrikken van
de auto altijd eventuele zware
voorwerpen uit de auto.
● In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto
kruipen.
● Start de opgekrikte auto niet.
● Reinig de wielbouten voordat u
ze vastdraait.
9 Waarschuwing
Smeer de wielbouten niet.
Aanhaalmomenten
Het aanhaalkoppel voor 15" wielen is
160 Nm.
Het aanhaalkoppel voor 16" wielen is
180 Nm.
Gebruik de juiste wielbouten voor de
desbetreffende wielen.
Reservewiel
Het reservewiel kan afhankelijk van
de uitvoering en de landelijke bepa‐
lingen ook als compact reservewiel
(thuiskomer) worden aangemerkt. In
dit geval geldt er een toegestane
maximumsnelheid, ook al wordt dit
niet op een label op het reservewiel
aangegeven.
Slechts één compact reservewiel
monteren. Niet sneller rijden dan
80 km/u. In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.
Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
Verzorging van de auto
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Het reservewiel zit onder de bodem
van de auto.
U hebt het boordgereedschap lange
dop, wielbeugel en wielstang nodig
om erbij te kunnen.
Bij auto's met lichtmetalen velgen
hebt u de meegeleverde set ook
nodig. 3 170
1. Breng de achterkant van de auto
omhoog om gemakkelijker erbij te
kunnen.
179