110
Rijden en bediening
Bij stijgen of afdalen kunnen er afwij‐
kingen van de opgeslagen snelheden
optreden.
Het systeem hanteert de ingestelde
snelheid als rijsnelheid, zonder acht
te geven op de stand van het gaspe‐
daal.
U kunt de ingestelde snelheid tijdelijk
overschrijden door stevig op het
gaspedaal te trappen.
De status en de ingestelde snelheid
staan op het Driver Information
Center.
Cruise control niet gebruiken als het
handhaven van een vaste snelheid
niet wordt aanbevolen.
Controlelamp v 3 60.
Afhankelijk van de versie zijn er twee
verschillende hendels voor gebruik
van het systeem.
Systeem inschakelen
Hendel type A
Draai het stelwiel naar v. De contro‐
lelamp v gaat branden en er
verschijnt een bericht op het Driver
Information Center.
Het systeem is nog steeds niet actief.
Hendel type B
Draai het stelwiel naar ON. De contro‐
lelamp v gaat branden en er
verschijnt een bericht op het Driver
Information Center.
Het systeem is nog steeds niet actief.