2.3 Voorzorgsmaatregelen voor bediening
2.3.2
Bediening
Controles voor bediening
Voor het uitvoeren van deze controles moet de machine zich in
een ruimte zonder hindernissen bevinden. Voer de controles
langzaam uit. Niemand in het bewegingsbereik toelaten.
Altijd veiligheidsgordel vastmaken.
!
Rij-, stuur-, en remsystemen en werktuigregeling controleren.
!
Op ongebruikelijke machinegeluiden, trillingen, hitte, reuk,
!
meters en olielekkage controleren.
Bij storingen onmiddellijk repareren.
!
Alvorens de machine te starten, controleren of veiligheids-
!
stang (1) in FREE (los) is.
2-20
www.duma-rent.com
1
Vast
WA380-6H – VLAM440100
Veiligheid
GK032051
Vrij
GK038011