3.3 Bediening
Handelingen en controles voor het starten
WAARSCHUWING
Alvorens de motor te starten, eerst controleren of de vergrendel-
hendel (3) zich in stand VAST bevindt.
Als de bedieningshendel werktuig tijdens starten van de motor
onbedoeld wordt aangeraakt, kan het werktuig bewegen en ern-
stig persoonlijk letsel of materiële schade veroorzaken.
1. Controleer of schakelaar parkeerrem (1) in stand ON (aan)
(A) staat.
2. Controleer of rijrichtingshendel (2) zich in stand N (vrijstand)
bevindt.
Als rijrichtingshendel (2) zich niet in stand N (vrijstand)
bevindt, springt de motor niet aan.
ATTENTIE
Als de rijrichtingshendel niet in stand N (vrijstand) staat, klinkt
het akoestische alarm kort.
3. Controleer of de bak helemaal tot op de grond is gezakt.
Als dit niet het geval is, laat de bak dan als volgt helemaal
zakken.
Controleer of de bedieningshendel werktuig zich in stand
"
HOLD (blijven) bevindt. Zet de vergrendelhendel in
stand FREE (vrij).
Laat met de bedieningshendel werktuig de bak helemaal
"
tot op de grond zakken.
Controleer of de bedieningshendel werktuig zich in stand
"
HOLD (blijven) bevindt. Zet de vergrendelhendel in
stand LOCK (vast).
3-96
www.duma-rent.com
2
3
OFF (uit)
ON (aan)
N
WA380-6H – VLAM440100
Bediening
1
4
GK038083
GK038008
GK043163
GK032064