Advertenties
www.duma-rent.com
4.9 Onderhoudsschema
Indien nodig
Onderhoud
Bandenspanning controleren
WAARSCHUWING
Controleer bij het oppompen van een band of zich niemand in
de omgeving bevindt. Gebruik een klauwplaat met klem die op
het luchtventiel kan worden aangesloten.
Bij het oppompen de bandenspanning regelmatig controleren,
zodat deze niet te hoog wordt.
Als de velg niet juist is gemonteerd, kan deze bij het oppompen
van de band breken of barsten. Breng voor de veiligheid een
waarschuwingslint om de band aan. Werk niet voor de velg
maar aan de kant van het loopvlak.
Plotselinge vermindering van de bandenspanning en het niet
passen van de velg duiden op problemen in de band of velg.
GK032085
Vraag een bandenspecialist voor reparatiewerkzaamheden.
Houd u aan de aangegeven bandenspanning.
De bandenspanning niet instellen na rijden met hoge snelheid of
na zwaar werk.
Controle
Meet de bandenspanning met een manometer. Doe dit voor het
begin van de werkzaamheden, als de banden nog koud zijn.
Banden oppompen
Stel de bandenspanning juist in.
Gebruik bij het oppompen van een band, een klauwplaat met
klem die op het luchtventiel kan worden aangesloten, zoals
getoond in de afbeelding. Werk niet voor de velg maar aan de
kant van het loopvlak van de band.
De juiste bandenspanning wordt getoond in onderstaand tabel.
Bandenmaat
Bandenspanning
Voorband: 310 kPa
Standaard
23,5-25
Achterband: 310 kPa
OPMERKING
De optimale bandenspanning is afhankelijk van het soort
werk.Voor details, zie „Banden (3-137)".
4-54
WA380-6H – VLAM440100
Advertenties
