Bediening
Slepen kan onder verschillende omstandigheden moeten
!
worden uitgevoerd. Daarom is het onmogelijk van tevoren
alle voorwaarden te bepalen. Slepen op horizontale wegen
vereist de minste trekkracht. Slepen op hellingen of oneffen
wegen vereist de meeste trekkracht.
Bevestig een kabel aan het punt dat op de afbeelding met
!
een pijl is aangegeven.
Als de motor kan worden gebruikt
Als transmissie en stuur nog werken en de motor draait, kan
!
de machine uit de modder worden getrokken of kort worden
aangetrokken naar de kant van de weg.
De bestuurder op de machine moet in sleeprichting sturen.
!
Als de motor niet kan worden gebruikt
Ga bij een machine waarvan de motor stilstaat als volgt te werk.
1. De tussenbakolie smeert het systeem niet. Verwijder de
voorste en achterste aandrijfassen. Indien nodig wielblokken
aanbrengen om bewegen van de machine te voorkomen.
2. De stuurinrichting kan niet worden bediend. Stuurcilinder
verwijderen.
Zelfs als de remmen in goede toestand zijn, kunnen ze
slechts enkele keren worden bediend. De werking van het
rempedaal is niet veranderd, maar de remkracht vermindert
bij elk keer induwen van het rempedaal.
3. Breng het sleepwerktuig veilig aan. Bij sleepwerkzaamhe-
den twee machines gebruiken van minstens dezelfde klasse
als de machine die wordt gesleept. Verbind een machine
aan de voorkant en een aan de achterkant met de gesleepte
machine. Verwijder de wielblokken en sleep de machine.
4. Parkeerrem
De parkeerrem kan niet worden uitgeschakeld. Om deze los
te zetten, de volgende punten uitvoeren.
WA380-6H – VLAM440100
www.duma-rent.com
3.7 Storingen
GK038013
3-155