2.2 Algemene voorzorgsmaatregelen
Veiligheid op de werkplek
Eerst de werkplek op gevaarlijke werkomstandigheden con-
!
troleren, dan beginnen met de bediening.
Inspecteer de grondoppervlakte van de werkplek en bepaal
!
de beste en veiligste werkmethode.
Bij werkzaamheden in de buurt van brandbare materialen
!
zoals rieten daken, droge bladeren of droog gras bestaat
brandgevaar. Wees voorzichtig.
Neem veiligheidsmaatregelen tegen gevaren op de open-
!
bare weg in overleg met de eigenaars, gebruikers en verant-
woordelijke autoriteiten.
Op plaatsen waar zich ondergrondse waterleidingen, gas-
!
buizen of stroomkabels met hoge spanning bevinden, de
desbetreffende contactpersonen vragen naar het precieze
verloop ervan. Deze inrichtingen mogen niet worden
beschadigd.
Bij werkzaamheden in water of op zandbanken eerst onder-
!
grond, en diepte en stromingssnelheid van het water contro-
leren. De toeg estane waterdiepte mag niet worde n
overschreden.
Voorkom dat onbevoegden de werkplek kunnen betreden.
!
Werken op losse ondergrond
Vermijd rijden of bedienen van de machine langs afgronden,
!
onder overhangende gedeeltes en diepe greppels. De grond
kan daar zacht zijn. Als de bodem onder de machine inzakt
door gewicht of trillingen van de machine, kan deze kantelen
of steigeren. De grond kan na regen, wind, onweer of aard-
bevingen zacht zijn.
Bij werkzaamheden langs oevers of greppels bestaat gevaar
!
dat de grond onder de trekker door gewicht of trillingen van
de trekker kan instorten. Controleer voor starten of de grond
stevig genoeg is om te voorkomen dat de trekker kantelt of
steigert.
2-14
www.duma-rent.com
Veiligheid
GK032046
WA380-6H – VLAM440100