3.2 Verklaring van de onderdelen
5. Bak-bedieningshendel
Hendel (5) bedient de bak.
Stand (a): TILT (omhoog kantelen)
Als de bak-bedieningshendel verder dan stand TILT (omhoog
kantelen) wordt getrokken, blijft de hendel in deze stand tot de
bak de ingestelde positie bereikt. De hendel keert dan terug in
stand HOLD (blijven).
Stand (b): HOLD (blijven)
De bak blijft in dezelfde stand.
Stand (c): DUMP (omlaag kantelen)
6. Hefarm-bedieningshendel
Met hendel (6) wordt de hefarm bediend.
OPMERKING
Stand FLOAT (zweven) niet tijdens het laten zakken van de bak
gebruiken.Stand FLOAT (zweven) is bedoeld voor egaliseren,
zie „Egaliseren (3-126)".
Stand (a): RAISE (omhoog)
Als de hefarm-bedieningshendel verder dan stand RAISE
(omhoog) wordt gezet, blijft de hendel in deze stand tot de hef-
arm de ingestelde kickout bereikt. Daarna keert de hendel terug
in stand HOLD (blijven).
Stand (b): HOLD (blijven)
De hefarm blijft in dezelfde stand.
Stand (c): LOWER (omlaag)
Stand (d): FLOAT (zweven)
De hefarm beweegt vrij onder externe krachten.
ATTENTIE
Als de motor wordt afgezet of de hendel werktuigvergrendeling
zich in LOCK (vast) bevindt, blijft de hendel niet in grendelstand.
3-62
www.duma-rent.com
c
b
a
Omhoog kantelen
Omlaag kantelen
d
c
b
a
Omhoog
Omlaag
WA380-6H – VLAM440100
Bediening
GK038039
GK032144
GK038040
GK032142