Advertenties
Werktuig, opties
6.4.3
Bediening van stuursysteem met joystick
WAARSCHUWING
Het is gevaarlijk om op hellingen plotselinge stuurbewegin-
!
gen te maken. Stuur in deze gevallen niet.
Bij het sturen stopt de reactie op het punt waarnaar het stuur
!
wordt gedraaid, maar als de joystick in de gekantelde positie
wordt vastgehouden, reageert het lichaam helemaal.
Het stuurgevoel met de joystick is helemaal anders dan met
!
het stuur. wees dus zeer voorzichtig tot u het sturen met de
joystick compleet beheerst.
Controleer de instelling en werking alvorens de motor te starten.
Voor details, zie „Controle voor het starten van de motor, instel-
len (3-81)".
1. Controleer voor het starten van de motor de werking van de
joystick. controleer of de rijrichtingshendel op N (vrijstand)
staat, en of de omgeving veilig is.
ATTENTIE
Onder de volgende omstandigheden verschijnt er een waar-
schuwing bij het starten van de motor.
Als de FNR-schakelaar van de joystick op F of R staat, knip-
!
pert de joystick-controlelamp, gaat de centrale waarschu-
wingslamp branden en klinkt het akoestische alarm.
Tegelijkertijd verschijnt E00 J/S SW NEUTRAL op het alfa-
!
numerieke display. In dit geval start de motor niet tot de
FNR-schakelaar op N is gezet.
Als de joystick zich niet in stand N (Vrijstand) bevindt, knip-
!
pert de joystick-controlelamp, gaat de centrale waarschu-
wingslamp branden en klinkt het akoestische alarm.
Tegelijkertijd verschijnt E00 J/S LEVER POSI op het alfanu-
!
merieke display. In dit geval start de motor niet tot de joystick
op N is gezet.
2. Druk op het (a) deel van de joystick-ON/OFF-schakelaar
(aan/uit) om deze in te schakelen.
WA380-6H – VLAM440100
www.duma-rent.com
6.4 Stuursysteem met joystick
F
N
R
b
GK043144
a
GK043186
6-17
Advertenties
