Om sneller te rijden, drukknop rijstand snel (1) bedienen.
Er klinkt een waarschuwingstoon en de controlelamp (1) brandt.
Door drukknop snelrijstand opnieuw te bedienen, wordt weer op de
normale snelheid teruggeschakeld. Er klinkt een waarschuwings-
toon en de controlelamp gaat uit.
Tijdens het rijden op modderige of niet vlakke ondergronden is het rijden in de snelstand verboden;
STOP
tevens, indien gelijktijdig een ander bedieningselement (bijv. bovenwagen draaien) wordt bediend.
Rijden door bochten
Het rijden door bochten is beschreven voor de rijrichting vooruit met het dozerblad aan de voorzijde.
Indien het dozerblad zich aan de achterzijde bevindt, vinden de stuurbewegingen tegengesteld
STOP
plaats.
Tijdens het rijden door bochten erop letten, dat zich geen personen in het zwenkbereik van de graaf-
STOP
machine bevinden.
Gedurende het rijden
Linker rijhendel in richting neutrale stand trekken; rechter rij-
hendel naar voren gedrukt laten.
(A) De graafmachine rijdt een linker bocht.
78
Bedrijf
RG158-8244-1
07/2018