Vultrechter (1) in de vulopening (2) plaatsen en rechtsom draai-
en, totdat de trechter vastklikt.
Dieselolie tot aan de onderkant van de vulopening vullen.
Tankdop plaatsen en contactsleutel rechtsom draaien, om de
tankdop af te sluiten.
Peilcontrole bij het tanken
Het actuele brandstofniveau kan bij het tanken door een akoestisch
signaal worden vastgesteld.
De schakelaar voor de peilcontrole (1) bevindt zich boven de tank-
vulopening (2).
Schakelaar (1) indrukken, de peilcontrole is ingeschakeld.
De volgende signalen worden afgegeven:
Onderbroken signaal
Periodiek signaal
Doorlopend signaal
Is de brandstofstroom te gering, dan stopt het signaal
blijvend. Zodra de brandstofstroom voldoende is, klinkt
het signaal weer.
Na beëindiging van het tanken schakelaar (1) indrukken, de peil-
controle is uitgeschakeld.
Ontluchten van het brandstofsysteem
Als de tank werd leeg gereden of als er werkzaamheden aan het brandstofsysteem werden uitge-
voerd, moet het brandstofsysteem worden ontlucht.
Om te ontluchten de startschakelaar in stand RUN zetten.
Het brandstofsysteem wordt in ca. 60 sec. door de elektrische brandstofpomp ontlucht.
Indien niet voldoende ontlucht werd, gaat de motor weer uit. In dit geval de procedure herhalen.
108
Tank is leeg
Tank wordt gevuld
Tank is vol
Bedrijf
1
2
1
RG158-8244-1
07/2018
2