Afstellen van de bestuurdersstoel (KX015-4/KX016-4)
De bestuurdersstoel moet zodanig worden afgesteld, dat een moeiteloos en aangenaam werken kan
plaatsvinden. Alle bedieningselementen moeten veilig kunnen worden gebruikt.
Lengteverstelling van de zitting (zitafstand)
De lengteverstelhendel (4) omhoog trekken en door voor-
waarts en terugschuiven van de zitting een passende zitpositie
afstellen; vervolgens de hendel loslaten.
Waarborgen, dat de zitting is vergrendeld.
STOP
Afstelling van de veervoorspanning (gewicht bestuurder)
Met de hendel (voorgaande afbeelding/2) kan de stoel op het gewicht van de bestuurder worden ingesteld.
Als afstelhulp is de gewichtsindicatie (voorgaande afbeelding/1) aangebracht.
Door omlaag drukken van de hendel wordt de veerspanning verhoogd (voor een zware bestuurder), door om-
hoog trekken van de hendel wordt de veerspanning verlaagd (voor een lichte bestuurder).
De stoel zo afstellen, dat een goed veringscomfort wordt bereikt.
Afstelling van de rugleuning
Rugleuning iets ontlasten en de hendel (voorgaande afbeelding/3) omhoog trekken, door vooroverbuigen of
terugleunen de gewenste zitpositie instellen, vervolgens de hendel loslaten. De rugleuning moet zodanig wor-
den afgesteld, dat de bedieningshendels bij compleet aanliggende rug van de gebruiker veilig kunnen worden
bediend.
Afstellen van de bestuurdersstoel (KX018-4/KX019-4)
De bestuurdersstoel moet zodanig worden afgesteld, dat een moeiteloos en aangenaam werken kan
plaatsvinden. Alle bedieningselementen moeten veilig kunnen worden gebruikt.
Lengteverstelling van de zitting (zitafstand)
De lengteverstelhendel (4) omhoog trekken en door voor-
waarts en terugschuiven van de zitting een passende zitpositie
afstellen; vervolgens de hendel loslaten.
Waarborgen, dat de zitting is vergrendeld.
STOP
68
Bedrijf
RG158-8244-1
07/2018