WAARSCHUWING!
Noodreservewielen zijn uitsluitend be-
doeld voor gebruik in noodgevallen. Het
rijgedrag van de auto verandert wanneer u dit
noodreservewiel monteert. Rijd met dit reserve-
wiel niet harder dan de snelheid vermeld op het
noodreservewiel. De spanning van een koude
band mag nooit hoger of lager zijn dan de waarde
die op de band- en beladingsinformatiesticker in
de portieropening aan de bestuurderszijde is
aangegeven.Vervang (of herstel) de oorspronke-
lijke band zo spoedig mogelijk en plaats deze
terug.Anders veroorzaakt u misschien een onge-
val.
DOORSLIPPEN VAN DE WIELEN
Als u vast komt te zitten in modder, zand, sneeuw of ijs,
mag u de wielen niet sneller dan 48 km/uur of meer dan
30 seconden continu laten draaien zonder te stoppen.
Raadpleeg "Een vastzittende auto weer vrijkrijgen" in
"Noodgevallen" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij
extreem hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen. Er kan een band exploderen, waar-
door iemand gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een snelheid boven de
48 km/u of langer dan 30 seconden ononderbro-
ken ronddraaien. Zorg ook dat er geen personen
aanwezig zijn in de nabijheid van een doorslip-
pend wiel, ongeacht de snelheid waarmee het
wiel ronddraait.
BANDENSLIJTAGE-INDICATOREN
In de originele banden zijn bandenslijtage-indicatoren
aangebracht, die u helpen om te bepalen wanneer uw
banden moeten worden vervangen. (afb. 185)
Deze indicatoren zijn in de bodem van het profiel
geperst. Ze verschijnen als ringen als de profieldiepte
nog slechts 2 mm bedraagt. Als het loopvlak is versle-
ten tot op de slijtindicatoren dient u de band te
vervangen.
LEVENSDUUR VAN EEN BAND
De levensduur van een band is afhankelijk van verschil-
lende factoren, waaronder maar niet beperkt tot:
• Rijstijl
• Bandenspanning
• Gereden afstand
UW AUTO
VEILIGHEID
CORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTO
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
323