BESCHRIJVING
INSTRUMENTENGROEP
1. Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Nadat de contactschakelaar in de stand ON/
RUN is gezet, gaat dit waarschuwingslampje
gedurende ongeveer vier tot zes seconden
branden om de werking ervan te controleren.
Wanneer het lampje niet brandt tijdens het starten,
blijft branden of gaat branden tijdens het rijden, moet
het systeem zo snel mogelijk door een erkende dealer
worden nagekeken. Raadpleeg "Veiligheidsgordelsyste-
men" in "Veiligheid" voor meer informatie.
2. Storingsindicatielampje (MIL)
Het storingsindicatielampje maakt deel uit van
het boorddiagnosesysteem (OBD) dat de elek-
tronische regelingen van de motor en de ver-
snellingsbak controleert. Het lampje gaat branden als
de contactsleutel in de stand ON/RUN wordt gezet,
voordat de motor start. Als het lampje niet gaat bran-
den wanneer u de sleutel van OFF naar ON draait, laat
uw auto dan direct controleren op storingen.
Door sommige omstandigheden, zoals een losse of
afwezige tankdop, slechte brandstofkwaliteit e.d., kan
na het aanslaan van de motor de storingsindicator
(MIL) gaan branden. De auto moet worden afgeleverd
voor onderhoud als het foutmeldingslampje aan blijft
tijdens een paar ritten zoals die voor u gebruikelijk zijn.
In de meeste gevallen kan dan normaal met de auto
worden gereden en is slepen niet nodig.
Langdurig rijden met het lampje aan kan
schade aan de motorbediening veroorza-
ken. Het kan ook van invloed zijn op de
brandstofzuinigheid en de rijprestatie. Als het
lampje knippert, zal de katalysator vrij snel ern-
stig defect raken en zal het motorvermogen afne-
men. Raadpleeg onmiddellijk uw dealer.
WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysator, zo-
als hierboven beschreven, kan warmer
worden dan een katalysator die wel goed werkt.
Hierdoor kan brand ontstaan als u langzaam
rijdt of boven brandbare stoffen parkeert, zoals
droge planten of hout of karton enz. Dit kan de
dood of ernstig letsel tot gevolg hebben voor de
bestuurder, de passagiers of anderen.
3. Controle-/storingslampje elektronische
stabiliteitsregeling (ESC) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Het controle-/storingslampje elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESC) in de instrumen-
tengroep gaat branden wanneer de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN wordt gezet.
Wanneer de motor draait, behoort dit lampje uit te
gaan. Wanneer het ESC-indicatie-/storingslampje per-
manent blijft branden terwijl de motor draait, is een
UW AUTO
VEILIGHEID
CORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTO
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
247