WAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de wegzijde van
de auto terwijl de auto vlak langs de weg
staat geparkeerd. Zet de auto voor uw veiligheid
altijd zo ver mogelijk van het verkeer vandaan,
zodat u niet geraakt kunt worden door een langs-
rijdende auto.
2. Schakel de alarmknipperlichten in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de hendel in PARK.
5. Zet het contact uit (OFF).
6. Blokkeer de voor- en achterkant
van het wiel schuin tegenover het
gebruikte krikpunt. Wanneer u
bijvoorbeeld het rechtervoorwiel
vervangt,
linkerachterwiel.
OPMERKING: Laat geen passagiers in een auto
zitten terwijl deze wordt opgekrikt.
RESERVEWIEL VERWIJDEREN
OPMERKING: Klap bij modellen met zeven zitplaat-
sen de stoelen van de derde zitrij neer. Dan is er meer
ruimte om bij de krik en het andere gereedschap te
komen en het liermechanisme te bedienen.
1. Neem de krikonderdelen 1, 2 en 3 uit de bergplaats
OPMERKING: Monteer onderdelen 2 en 3; dit doet
u door de kleine kogel aan het uiteinde van onderdeel
2 in het gaatje aan het uiteinde van onderdeel 3 aan te
brengen. Zo worden deze onderdelen aan elkaar be-
vestigd. Monteer onderdeel 1en 2 waarbij de wiel-
moerbus aan het uiteinde van onderdeel 1 naar boven
gekeerd is als het is aangebracht op onderdeel 2. Dat
maakt het makkelijker om het geheel te draaien als u
het liermechanisme bedient.
2. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan op de
blokkeert
u
het
(afb. 155)
en zet ze in elkaar. (afb. 155)
lieraandrijfmoer die zich in de bergplaats voor de
krik bevindt. Draai de krikhendel naar links tot de
Het reservewiel ophijsen of laten zakken
UW AUTO
VEILIGHEID
CORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTO
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
257