waarschuwingslampje voor lage bandenspanning niet
meer branden.
UW AUTO
Om het TPMS weer in werking te stellen moet u eerst
alle vier banden- en wielstellen (wegbanden) vervangen
met banden met TPM-sensors (bandenspanningscon-
VEILIGHEID
trole). Rij daarna tot 20 minuten met een snelheid van
meer dan 25 km/u. Het geluidssignaal van het TPM-
systeem klinkt en het verklikkerlampje knippert gedu-
CORRECT
rende 75 seconden.
GEBRUIK VAN
PREMIUM SYSTEEM (voor bepaalde
DE AUTO
uitvoeringen/markten)
Het bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) maakt
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
gebruik van draadloze technologie met op de velg
EN MELDINGEN
gemonteerde elektronische sensors die het spannings-
niveau meten. De sensors, die bij het ventiel op de
velgen zijn gemonteerd, sturen informatie over de
NOODGEVALLEN
bandenspanning naar de ontvangstmodule.
OPMERKING: Het is uiterst belangrijk dat u de
spanning van alle banden van de auto maandelijks con-
ONDERHOUD
troleert en de banden zonodig op de juiste spanning
brengt.
De TPMS bestaat uit de volgende onderdelen:
TECHNISCHE
• Ontvangstmodule
SPECIFICATIES
• Vier bewakingssensors bandenspanning
• Drie startmodules (aangebracht in drie van de vier
wielholten)
INHOUD
136
• Verschillende boodschappen van het bandenspan-
ningscontrolesysteem (TPMS) die verschijnen op het
scherm van het elektronische voertuiginformatie-
centrum (EVIC)
• Waarschuwingslampje voor lage bandenspanning
Waarschuwing voor lage spanning van het
bandenspanningscontrolesysteem
Als de spanning in een of meer banden te laag is,
gaat in de instrumentengroep het waarschu-
wingslampje voor lage bandenspanning branden
en klinkt er een geluidssignaal. Verder geeft het Elek-
tronisch Voertuiginformatiecentrum (EVIC) een gra-
fiek weer waarop de bandenspanning van elke band
wordt afgebeeld en eventuele lage bandenspanning
knippert. (afb. 101)
(afb. 101)