2.4.3
Nulpuntverschuiving instellen
U heeft de mogelijkheid om voor afzonderlijke assen een nieuwe positiewaarde in de
weergave met reële waarden in te voeren wanneer een instelbare nulpuntverschuiving actief
is.
Het verschil tussen de positiewaarde in het machinecoördinatensysteem MKS en de nieuwe
positiewaarde in het werkstukcoördinatensysteem WKS wordt permanent opgeslagen in de
nulpuntverschuiving (bijv. G54) die op dat moment actief is.
Relatieve reële waarde
U kunt bovendien positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem invoeren.
Opmerking
De nieuwe reële waarde wordt nu weergegeven. De relatieve reële waarde heeft geen
invloed op de asposities en de actieve nulpuntverschuiving.
Relatieve reële waarde resetten
De softkeys voor het instellen van het nulpunt in het relatieve coördinatensysteem staan
alleen ter beschikking als de bijbehorende machinedatum is ingesteld.
Voorwaarde
De besturing bevindt zich in het werkstukcoördinatensysteem.
De reële waarde wordt in reset-toestand geplaatst.
Opmerking
NPV instellen in stop-toestand
Wanneer u de nieuwe reële waarde invoert tijdens een stop-toestand, dan worden de
ingevoerde wijzigingen pas zichtbaar en actief na het opnieuw opstarten van het
programma.
Universal
Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0
Druk op de softkey "REL wissen".
De reële waarden worden gewist.
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Machine instellen
2.4 Instellingen voor de machine
61