Alarm-, fout- en systeemmeldingen
14.5 PLC- en NC-variabelen
14.5.2
Schermen opslaan en laden
U heeft de mogelijkheid om de configuraties van variabelen die in het venster "NC/PLC-
variabelen" zijn gemaakt, in een scherm op te slaan dat u op een later tijdstip opnieuw kunt
laden.
Scherm bewerken
Wanneer u een geladen scherm wijzigt, dan wordt dit weergegeven door een * achter de
schermnaam.
De naam van een scherm blijft in de weergave behouden na het uitschakelen.
Procedure
308
1.
U heeft in het venster "NC/PLC-variabelen" voor de gewenste
variabelen waarden ingevoerd.
2.
Druk op de softkey ">>".
3.
Druk op de softkey "Scherm opslaan".
Het venster "Scherm opslaan: opslagplaats selecteren" wordt geopend.
4.
Plaats de cursor op de map met sjablonen voor variabelenschermen
waarin u het huidige scherm wilt opslaan en druk op de softkey "OK".
Het venster "Scherm opslaan: naam" wordt geopend.
5.
Voer de gewenste bestandsnaam in en druk op de softkey "OK".
Een melding in de statusbalk geeft aan dat het scherm in de opgegeven
map werd opgeslagen.
Wanneer al een bestand met dezelfde naam bestaat, dan verschijnt er
een melding.
6.
Druk op de softkey "Scherm laden".
Het venster "Scherm laden" wordt geopend en de map met sjablonen
voor variabelenschermen wordt weergegeven.
7.
Voer het gewenste bestand in en druk op de softkey "OK".
U keert terug naar het variabelenaanzicht. De lijst van alle vastgelegde
NC- en PLC-variabelen wordt weergegeven.
Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0
Universal