8.4
Teachen via venster
8.4.1
Algemeen
De cursor moet op een lege regel staan.
De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de
reële waarden in WCS. Afhankelijk van de voorinstelling worden selectievelden met
parameters voor bewegingsgedrag en bewegingsovergang getoond.
De invoervelden zijn bij de eerste selectie nog leeg, behalve wanneer er al voor de selectie
van het venster assen werden verplaatst.
Alle gegevens uit de in-/uitvoervelden worden met de softkey "Overnemen" in het
programma overgenomen.
Voorwaarde
Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd.
Procedure
Universal
Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0
1
Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
2.
Druk op de toets <AUTO> of <MDA>.
3.
Druk op de toets <TEACH IN>.
4.
Druk op de softkey "Progr. teachen".
5.
Plaats de cursor m.b.v. de cursortoets of de inputtoets op de gewenste
locatie in het programma.
Wanneer er geen lege regel aanwezig is, moet u die invoegen.
6.
Druk op de softkeys "IJlgang G0", "Rechte G1" of "Cirkel steunpunt
CIP" en "Cirkel eindpunt CIP".
Het bijbehorende venster met de invoervelden verschijnt.
Programma teachen
8.4 Teachen via venster
187