28
Sleutels, portieren en ruiten
steken. Druk als de auto is uitge‐
rust met een achterklep op de
achterklepknop.
● Wanneer u een hand achter een
van de voordeurgrepen steekt,
worden alleen de voordeuren en
de tankklep ontgrendeld.
Persoonlijke instellingen 3 133.
Bagageruimte ontgrendelen
U ontgrendelt alleen de bagage‐
ruimte, d.w.z. de scharnierdeuren of
de achterklep, door uw hand achter
de greep van de scharnierdeuren te
steken of door op de achterklepknop
te drukken.
Vergrendelen
Druk op een van de portierkrukken of
druk op de achterklepknop.
Alle portieren, de achterklep/koffer‐
klep en de tankvulklep worden
vergrendeld.
Als de auto niet goed gesloten is, de
elektronische sleutel in de auto blijft
of het contact niet uit is, is vergrende‐
ling niet toegestaan.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten.
Centrale vergrendelingstoets
Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u
alle deuren en de bagageruimte
vanuit het interieur. Als de auto is
uitgerust met een elektronisch sleu‐
telsysteem, wordt de tankklep ook
vergrendeld of ontgrendeld.
Druk op - om te vergrendelen. Het
led-lampje in de toets brandt.
Druk nogmaals op - om te ontgren‐
delen. Het led-lampje in de toets
dooft.