206
Rijden en bediening
Bochten
De semi-adaptieve cruise control
berekent aan de hand van de centri‐
fugale kracht een voorspelde koers.
Deze voorspelde koers neemt de
kenmerken van de huidige bocht in
aanmerking, maar kan geen veran‐
deringen incalculeren. Het systeem
kan de huidige voorligger verliezen of
zich op een voertuig in een andere
rijstrook richten. Dit kan gebeuren
tijdens het inzetten of uitrijden van
een bocht of als de bocht scherper of
minder scherp wordt. Als het systeem
geen voorligger meer constateert,
dooft de controlelamp I.
Als de centrifugale kracht in een
bocht te groot is, zal het systeem de
rijsnelheid enigszins verlagen. Deze
remactie is niet ontworpen om te
voorkomen dat de auto uit de bocht
vliegt. De bestuurder is verantwoor‐
delijk voor het verlagen van de snel‐
heid bij het ingaan van een bocht en
in het algemeen voor het aanpassen
van de snelheid aan het wegtype en
de geldende maximumsnelheid.
Snelwegen
Pas op snelwegen de ingestelde
snelheid aan de omstandigheden en
het weer aan. Bedenk altijd dat de
semi-adaptieve cruise control een
beperkt zichtbereik, een beperkte
remkracht en een bepaalde reactietijd
heeft waarin wordt geverifieerd of een
voertuig zich al dan niet voor u
bevindt. De semi-adaptieve cruise
control is mogelijk niet in staat om de
auto tijdig af te remmen om aanrijdin‐
gen te vermijden met veel langzamer
rijdende voorliggers of na een rijst‐
rookwissel. Dit geldt met name bij
hoge snelheden of als het zicht door
de weersomstandigheden beperkt is.
Bij het oprijden of verlaten van een
snelweg kan de semi-adaptieve
cruise control de voorligger uit het
zicht verliezen en naar de instelde
snelheid accelereren. Verlaag
daarom de snelheid voor het oprijden
of verlaten van de snelweg.
Koersveranderingen
Als een ander voertuig vóór u invoegt,
zal de semi-adaptieve cruise control
dit voertuig pas incalculeren op het
moment dat het zich volledig op uw
pad bevindt. Wees alert en gereed
om te remmen als sneller remmen
noodzakelijk is.