100
Instrumenten en bedieningsorganen
Wis- en wasinstallatie
voorruit
Voorruitwissers met verstelbaar
wisinterval
2
: snel
1
: langzaam
INT : intervalwissen
0
: uit
Hendel omlaag duwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit
bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Om de intervalwisfunctie te activeren
de volgende keer dat u het contact
inschakelt, moet u de hendel omlaag
in de stand 0 duwen en terughalen
naar INT.
Voorruitwisser met regensensor
2
: snel
1
: langzaam
INT
: intervalwissen
0
: uit
AUTO : automatische wisfunctie
met regensensor
In de stand AUTO registreert de
regensensor de hoeveelheid neer‐
slag op de voorruit en stuurt automa‐
tisch de wissnelheid van de voorrui‐
twisser aan. Om de automatische
wisfunctie te deactiveren, de hendel
weer omlaag naar AUTO drukken.
Als het contact gedurende meer dan
een minuut uit is, wordt de automati‐
sche wisfunctie gedeactiveerd. Om
de automatische wisfunctie te active‐
ren de volgende keer dat u het
contact inschakelt, de hendel weer
omlaag naar AUTO drukken.
Hendel even naar u toe trekken om
wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit
bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.