182
Rijden en bediening
Wanneer een versnelling is ingescha‐
keld en de rem wordt losgelaten, rijdt
de auto langzaam weg.
Afremmen op de motor
Om bij het afdalen van een helling op
de motor af te remmen, een lagere
versnelling selecteren.
Parkeren
Type A:
Schakel de parkeerrem in en selec‐
teer P.
Type B
Trek de handrem aan en selecteer N
of laat de keuzehendel in de inge‐
schakelde stand staan.
Handmatige modus
1. Handgeschakelde modus active‐
ren
a) Automatische versnellingsbak
type A:
De handgeschakelde modus M
kan vanuit stand D in elke rijsitua‐
tie en bij elke snelheid worden
geactiveerd.
Toets M indrukken.
b) Automatische versnellingsbak
type B:
Zet de keuzehendel in de stand
M als de auto stilstaat.
2. Trek aan de stuurwielpeddels om
handmatig te schakelen.
Trek aan de stuurwielpeddel rechts
+ om op te schakelen.
Trek aan de stuurwielpeddel links -
om terug te schakelen.
Door meerdere keren te trekken kunt
u versnellingen overslaan.
De ingeschakelde versnelling
verschijnt op de instrumentengroep.
Wordt bij een te lage snelheid een
hogere versnelling geselecteerd of
een lagere versnelling bij een te hoge
snelheid, dan schakelt de auto niet.
Hierdoor kan er een melding verschij‐
nen op het Driver Information Center.
In de handmatige modus wordt er bij
hoge toerentallen niet automatisch
naar een hogere versnelling opge‐
schakeld.
Aanduiding versnelling
Het symbool Y of Z met een cijfer
ernaast verschijnt wanneer schake‐
len omwille van het brandstofverbruik
wordt geadviseerd.