Antiblokkeerremsysteem (ABS)
3 185.
Schakelen
Y of Z met het getal van de versnel‐
ling verschijnt wanneer wordt aanbe‐
volen om vanwege de brandstofbe‐
sparing te schakelen.
Bij sommige auto's met handgescha‐
kelde versnellingsbak stelt het
systeem voor de Neutraalstand in te
schakelen, wanneer het inschakelen
van het Stop/Start-systeem wordt
geadviseerd.
Lane Departure Warning
Q knippert groen.
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Lane Departure Warning 3 221.
Elektronische stabiliteitsre‐
geling en Traction Control-
systeem
J brandt of knippert geel.
Instrumenten en bedieningsorganen
Brandt
Er zit een storing in het systeem.
Verder rijden is mogelijk. De rijstabili‐
teit kan echter afhankelijk van de
staat van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Knippert
Het systeem grijpt actief in. Het
motorvermogen kan worden
begrensd en de auto kan automatisch
iets worden afgeremd.
Elektronische stabiliteitsregeling en
Traction Control-systeem 3 190.
Selective Ride Control 3 191.
Koelvloeistoftemperatuur
V of 2 licht rood op.
Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten.
Voorzichtig
Koelvloeistoftemperatuur is te
hoog.
Koelvloeistofpeil meteen controleren
3 250.
Werkplaats raadplegen als er
voldoende koelvloeistof is.
Voorverwarming
z brandt geel.
Het voorverwarmen van de dieselmo‐
tor is geactiveerd. Werkt alleen bij
lage buitentemperaturen. Start de
motor wanneer het controlelampje
dooft.
Uitlaatfilter
+ of C licht geel op in combinatie
met een bericht op het Driver Infor‐
mation Center en een geluidssignaal.
Het uitlaatfilter moet worden gerei‐
nigd.
Blijf rijden totdat het controlelampje
dooft.
119