136
Instrumenten en bedieningsorganen
● Bandenspan.contr.: Initialiseert
het detectiesysteem voor
bandenspanningsverlies.
● Diagnose: Toont waarschu‐
wingsberichten voor het diagno‐
sesysteem.
Vooraf ingestelde snelheden opslaan
in geheugen
Met deze functies kunt u maar liefst
zes snelheidsinstellingen voor de
cruisecontrol en de snelheidsbegren‐
zer instellen. Er zijn standaard al
enkele snelheden in het geheugen
opgeslagen.
● _ indrukken.
● Selecteer Snelheden
aanpassen.
● Selecteer Cruisecontrol of
Snelheidsbegrenzer.
● Selecteer de te wijzigen snel‐
heidsinstelling.
● Voer de nieuwe snelheidswaarde
in via het toetsenblok en bevestig
deze met A/OK.
● Bevestig nogmaals met A/OK
om het menu af te sluiten.
Instellingen van de auto.
_ indrukken.
Selecteer Instellingen van de auto..
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Parkeren
Ruitenwisser achter bij
inschakelen achteruit: Activeert
of deactiveert automatische
inschakeling achterruitwisser bij
inschakelen achteruitversnelling.
Vergrendeling inklapmecha‐
nisme buitenspiegels: Activeert
of deactiveert het automatisch
uit-/inklappen van de buitenspie‐
gels.
● Verlichting
Follow me home-verlichting: Acti‐
veert of deactiveert de functie en
past de duur aan.
Instapverlichting: Activeert of
deactiveert de functie en past de
duur aan.
Bochtverlichting: Activeert of
deactiveert de bochtverlichting.
● Toegang tot de auto
Handsfree automatisch
vergrendelen: Activeert of deac‐
tiveert de functie.