148
Verlichting
Handbediende padverlichting
Om de handbediende padverlichting
in te schakelen, het contact uitzetten,
het bestuurdersportier openen en aan
de richtingaanwijzerhendel trekken.
Wordt het bestuurdersportier niet
gesloten, dan gaat de verlichting na
enkele seconden uit.
Om de handbediende padverlichting
uit te schakelen, weer aan de hendel
trekken terwijl het bestuurdersportier
open is.
U kunt de duur van de padverlichting
instellen in de Persoonlijke instellin‐
gen 3 133.
Info-Display 3 128.
Automatische padverlichting
De padverlichting wordt geactiveerd,
wanneer u na uitschakeling van het
contact het bestuurdersportier opent.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen 3 133.
Info-Display 3 128.
Autozoekverlichting
Met deze functie kunt u de auto
zoeken, bijv. bij weinig licht met
behulp van de bediening op afstand.
De koplampen gaan branden en de
richtingaanwijzers knipperen gedu‐
rende 10 seconden.
Druk op de bediening op afstand op N.
De auto moet langer dan 5 seconden
vergrendeld zijn.
Wegverlichting
Met de wegverlichting kunt u de posi‐
tieverlichting, het dimlicht en de
kentekenverlichting met behulp van
de bediening op afstand inschakelen.
Druk op de afstandsbediening op
D om de wegverlichting in te scha‐
kelen.
Druk nogmaals op D om de wegver‐
lichting uit te schakelen.
Ontlaadbeveiliging accu
Om te voorkomen dat de accu leeg‐
raakt terwijl de ontsteking is uitge‐
schakeld, wordt de binnenverlichting
na enige tijd automatisch uitgescha‐
keld.