Vanuit en naar R schakelen:
1. Breng de auto tot stilstand.
2. Trap om R in te schakelen het
rempedaal in en zet de keuzehen‐
del naar voren.
Trap om R uit te schakelen het
rempedaal in en schakel de
gewenste versnelling in.
Voorzichtig
Bij overschakelen naar R terwijl u
vooruit rijdt, kan de elektrische
aandrijving beschadigd raken.
Schakel alleen over naar R als de
auto stilstaat.
Neutrale stand N
In deze stand brengt het aandrijvings‐
systeem geen koppel over op de
wielen. Alleen met D kunt u het
aandrijvingssysteem opnieuw starten
wanneer de auto al in beweging is.
Rijmodus D
Deze stand is voor regulier rijden.
Voorzichtig
Als de auto langzaam lijkt te acce‐
lereren of niet reageert wanneer u
sneller wilt rijden, rijd dan niet
verder. De elektrische aandrijving
kan beschadigd zijn. Neem zo
snel mogelijk contact op met een
werkplaats.
Let op
Rijd bij een glad wegdek in de stand
D voor verbeterde rijomstandighe‐
den en wegligging.
Modus voor regeneratief remmen B
In deze stand neemt de rijsnelheid
aanzienlijk af door het gaspedaal los
te laten zonder het rempedaal in te
trappen.
Gebruik B bij afdalen op steile
heuvels, in diepe sneeuw, in modder
of bij veelvuldig stoppen en optrek‐
ken.
Rijden en bediening
9 Waarschuwing
Bij extreme temperaturen of als de
hoogspanningsaccu bijna volledig
opgeladen is, is de remkracht van
het regeneratief remmen mogelijk
even minder groot. Als de
remkracht niet voldoende is, moet
de bestuurder voorbereid zijn om
het rempedaal te gebruiken.
Schakel om B te activeren D in en
druk op de knop B.
Druk om B te deactiveren op de knop
B.
Als B is geactiveerd en de bestuurder
van D naar R of N schakelt, wordt B
niet gedeactiveerd maar werkt de
remfunctie niet. De volgende keer dat
de bestuurder D inschakelt, wordt B
automatisch geactiveerd.
Regeneratief remmen 3 189.
Voorzichtig
Bij doorslaan van de wielen of het
bergop "vasthouden" van de auto
met alleen het gaspedaal kan de
179