AUTOGORDELS
(3/6)
ß
Waarschuwingslampje autogor-
del van de bestuurder vergeten
en, afhankelijk van de auto, van de voor-
passagier
Dit verschijnt op het centrale display wan-
neer het contact wordt ingeschakeld terwijl
de veiligheidsgordel van de bestuurder en/of
de passagier voorin (als de passagiersstoel
bezet is) niet is vastgemaakt.
Als er, afhankelijk van de auto. iemand op
de stoel zit en een van deze twee veilig-
heidsgordels niet is vastgemaakt of wordt
losgemaakt terwijl de auto harder dan circa
20 km/u rijdt, knippert het waarschuwings-
ß
lampje
en klinkt er gedurende circa
120 seconden een pieptoon.
Opmerking: een voorwerp op de zitting van
de passagiersstoel voor kan soms het waar-
schuwingslampje activeren, afhankelijk van
het voertuig.
1.30
6
Waarschuwing achtergordel niet vastge-
maakt (afhankelijk van de auto)
Het pictogram 6 of 7 (afhankelijk van de
auto) verschijnt op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt ingeschakeld.
Dit informeert de bestuurder elke keer over
de bevestigingsstatus van elk van de veilig-
heidsgordels achterin:
– het contact staat aan;
– openen van een portier;
– vast- of losmaken van een veiligheidsgor-
del achter.
7
Weergave van pictogram 6 of 7 (afhankelijk
van de auto):
– groen lampje: autogordel vastgemaakt;
– rood lampje: autogordel niet vastge-
maakt.