RIJSTROOKASSISTENT
3
Werking
Wanneer de functie is geactiveerd, worden
het waarschuwingslampje
linker- en rechterstreep 3 op het instrumen-
tenpaneel grijs weergegeven.
De functie is actief als de snelheid van de
auto tussen ongeveer 70 km/u en 180 km/u
ligt en als het waarschuwingslampje
en het waarschuwingslampje en de correc-
tie-indicatoren 3 wit zijn.
De functie werkt als de auto een streep
overschrijdt of als de auto de berm nadert
(bermplank, vangrail, stoep, ophoging, enz.)
zonder dat de richtingaanwijzers zijn inge-
schakeld.
2.56
(3/6)
In deze gevallen:
– activeert de functie een actie op de stuur-
inrichting van de auto om de verplaat-
singsrichting van de auto te corrigeren;
– het waarschuwingslampje
lampje 3 aan de kant van de overschre-
den streep gaat geel branden op het in-
strumentenpaneel.
Opmerking: bochten kunnen enigszins
worden afgesneden zonder dat de functie
wordt geactiveerd.
Als de corrigerende actie op de stuurinrich-
ting onvoldoende is, gaan het waarschu-
wingslampje
de kant van de overschreden streep rood
branden op het instrumentenpaneel en is
een trilling in het stuurwiel voelbaar.
en de
Bijzondere gevallen
Bij het gebruik van de functie:
– Als het systeem geen actie van de be-
en het
– Als het systeem te lang actief blijft, klinkt
en de indicator 3 aan
U kunt de correctie van de verplaat-
singsrichting op elk moment onderbre-
ken door het stuurwiel te bewegen.
stuurder op het stuurwiel detecteert, ver-
schijnt het gele controlelampje
op het instrumentenpaneel, met het be-
richt "Handen aan het stuur houden".
Ook hoort u een geluidssignaal.
Het geluidssignaal, het controlelampje en
het bericht blijven totdat de bestuurder de
controle overneemt;
er een geluidssignaal en knipperen de
zijknipperlichten 3 totdat de bestuurder
de controle overneemt.