RUITENWISSER, RUITENSPROEIER VOOR
1
Koplampsproeiers
Koplampen branden
De koplampsproeiers, als de auto hiermee is
uitgerust en de motor draait, komen tegelijk
met de ruitensproeiers in werking als u de
schakelaar 1 ongeveer 2 seconden naar u
toe getrokken houdt.
De koplampsproeiers worden eveneens in-
geschakeld als u de schakelaar van de voor-
ruitsproeier drie keer lang ingedrukt houdt.
Opmerking: om de goede werking van de
koplampsproeier te waarborgen tijdens de
winter, moet u de sneeuw van de afdekplaa-
tjes van de sproeiers verwijderen en de af-
A
dekplaatjes van de sproeiers ontdooien met
behulp van een ontdooispray.
B
Het is echter aanbevolen om op regelmatige
tijdstippen hardnekkig vuil op het glas van
C
de koplampen te verwijderen.
Als het minimumpeil van de ruitensproeier-
D
vloeistof nadert, kan het circuit van de ko-
plampsproeier lucht aanzuigen.
E
Vul ruitensproeiervloeistof bij en schakel het
systeem in, bij draaiende motor, om het
weer te vullen.
Controleer bij werkzaamheden
onder de motorkap of de scha-
kelaar van de ruitenwisser in
stand B (uit) staat.
Verwondingsgevaar
(6/6)
1.117