RUITENWISSER, RUITENSPROEIER VOOR
Bij een storing
Bij een storing van het automatisch wissen,
schakelt de ruitenwisser over op wissen met
intervallen.
Roep de hulp in van een merkdealer.
De werking van de regensensor kan worden
verstoord bij:
– beschadigde ruitenwissers; een water-
laagje of watersporen achterlaten in de
detectiezone van de sensor kunnen de
reactiesnelheid van het automatisch
wissen vergroten of de frequentie van het
wissen verhogen;
– een voorruit met een chip of barst ter
hoogte van de sensor, of een voorruit die
is bedekt met stof, vuil, insecten, ijs, het
gebruik van was en waterafstotend stof-
fen; de ruitenwisser zal minder gevoelig
zijn of reageert mogelijke helemaal niet.
1.114
(3/6)
1
D langzaam continu wissen
E snel continu wissen
De standen A en D zijn toegankelijk met
contact aan.
De standen C en E zijn uitsluitend toe-
gankelijk bij draaiende motor.
Bijzonderheid
Tijdens het rijden, gaat de wisser langza-
mer werken als de auto stopt.
A
Van snel continu wissen naar langzaam con-
tinu wissen.
B
Zodra de auto weer gaat rijden, beginnen
de wissers weer met de oorspronkelijk inge-
C
stelde snelheid te werken.
Als u de schakelaar 1 in een andere stand
D
zet, schakelt u hiermee bovengenoemd au-
tomatisme uit.
E
Voorzorgsmaatregelen
– Controleer bij vorst voordat u de rui-
tenwisser inschakelt of de ruitenwisser-
bladen niet zijn vastgevroren. Als u de
ruitenwisser inschakelt terwijl de bladen
zijn vastgevroren, kunt u zowel de bladen
als de motor van de ruitenwisser bescha-
digen.
– Activeer de ruitenwissers niet op een
droge ruit. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage of beschadiging van de wisser-
bladen.