RUITENWISSER, -SPROEIER ACHTER
2
1
Y
Achterruitwisser
Draai met ingeschakeld contact
aan de ring 3 op de hendel 1 totdat het sym-
bool tegenover het referentiepunt 2 staat.
– stoppen;
– wissen met intervallen.
Het wisserblad veegt met tussenpozen
van enkele seconden. De frequentie
van het wissen varieert naargelang de
rijsnelheid van de auto;
– langzaam continu wissen.
1.118
(1/2)
Om de werking te stoppen, laat u opnieuw
de ring 3 draaien.
Opmerking: als u de auto door een was-
3
straat rijdt, moet u de ring 3 van de scha-
kelaar 1 in ruststand zetten om het automa-
tisch wissen uit te zetten.
Houd u aan de gebruiksvoorschriften.
Gebruik de ruitenwisserarm niet om de
achterklep te openen of te sluiten.
Voordat u iets aan de achter-
ruit doet (wassen van de auto,
ontdooien, reinigen enz.) moet
u de schakelaar 1 in ruststand
zetten.
Risico van verwonding en/of bescha-
digingen.
De werking van een
ruitenwisserblad
Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
– houd de bladen schoon: reinig de
bladen en de ruit regelmatig met
water en zeep;
– gebruik ze niet op een droge ruit;
– maak ze los van de ruit als ze lange
tijd niet zijn gebruikt.
Vervang ze in elk geval zodra hun wer-
king afneemt, ongeveer eens per jaar.
➥ 5.37.
Voorzorgen bij het gebruik
van de wissers
– Maak, als het vriest of sneeuwt, de
achterruit schoon voordat u de ruiten-
wisser aanzet (de motor kan overver-
hitten).
– zorg dat niets de beweging van de
wisser hindert.