Hoofdstuk 7 Bewaking van ademhaling (Adem) en Hartfrequentie (HF)
Hartfrequentiealarmgrenzen (HF/PF)
Aanvankelijk wordt in het menu HF/PF-alarminstellingen aangegeven dat ademhalingsalarmen
zijn ingeschakeld (
onderalarmgrenzen voor hartfrequentie weergegeven. De boven- en ondergrens kunnen worden
ingeschakeld
tabel bevat de standaardgrenzen voor het HF-alarm voor volwassenen, kinderen en
pasgeborenen, plus het bereik waarbinnen u deze grenzen kunt instellen:
Soort patiënt
Volwassenen
Kinderen
Pasgeborenen
Levensbedreigende ritme-alarmen
Wanneer de LTA-bewaking is ingeschakeld, controleert de Propaq M-eenheid de volgende
levensbedreigende hartritmestoornissen: asystolie, ventriculaire fibrillatie, ventriculaire
tachycardie, extreme bradycardie en extreme tachycardie. Deze gebeurtenissen worden ook
weergegeven op behandeloverzichten en alarmsnapshots.
In het volgende voorbeeld wordt een alarmgebeurtenis Asystolie weergegeven:
7-6
of uitgeschakeld (
)
AAN
of uitgeschakeld
(AAN)
(UIT)
HF-standaard
Ondergrens: 50 BPM
Bovengrens: 120 BPM
Ondergrens: 50 BPM
Bovengrens: 150 BPM
Ondergrens: 100 BPM
Bovengrens: 200 BPM
www.zoll.com
en wordt worden de standaardboven- en
),
UIT
; de standaardinstelling is
HF-frequentiebereik
Ondergrens: 30 tot 298 BPM
Bovengrens: 32 tot 300 BPM
Ondergrens: 30 tot 298 BPM
Bovengrens: 32 tot 300 BPM
Ondergrens: 30 tot 298 BPM
Bovengrens: 32 tot 300 BPM
). De onderstaande
UIT
9650-001820-16 Rev. B