LENGTE 1
Voer de afstand in vanaf het snijpunt op de rechte bij
de stap "STARTP". Gebruik de numerieke toetsen
om de afstand in te voeren.
LENGTE 2
Voer de afstand in vanaf het snijpunt op de rechte bij
de stap "EINDPT".
HOEK
Voer de hoekgrootte in, gemeten tussen de rechte
langs de X-as en krommen naar de aangrenzende
rechte. Gebruik de numerieke toetsen om de hoek in
te voeren.
CONTOUR SLUITEN
Door te drukken op de softkey CONTOUR SLUITEN
wordt door de afkanting de verbinding tot stand
gebracht met de eerste regel van de huidige contour
in plaats van met de volgende regel. Het
regelnummer in het veld Eindpunt verandert.
Wanneer de gewenste gegevens zijn ingevoerd, druk
dan op GEBRUIKEN.
70
I Bedieningshandleiding