Absolute werkstukposities
Iedere positie op het werkstuk is op unieke wijze bepaald door zijn
absolute coördinaten. Zie Afb. I.6.
Voorbeeld: absolute coördinaten van positie 1:
X = 20 mm
Y = 10 mm
Z = 15 mm
Wanneer u een werkstuk boort of freest volgens een
werkstuktekening met absolute coördinaten, verplaatst u het
gereedschap volgens de waarde van de coördinaten.
Incrementele werkstukposities
Een positie kan ook worden aangegeven in relatie tot zijn vorige
nominale positie. In dit geval is het relatieve uitgangspunt altijd de
laatste nominale positie. Dergelijke coördinaten worden
incrementele coördinaten genoemd (increment = toename). Zij
worden ook wel incrementele of kettingmaten genoemd (omdat de
posities gedefinieerd worden als een keten van maten). Incrementele
coördinaten worden aangeduid door het voorvoegsel I.
Voorbeeld: incrementele coördinaten van positie
opzichte van positie 2. Zie Afb. I.7
Absolute coördinaten van positie 2:
X = 10 mm
Y = 5 mm
Z = 20 mm
Incrementele coördinaten van positie 3:
IX = 10 mm
IY = 10 mm
IZ = –15 mm
Wanneer u een werkstuk boort of freest volgens een tekening met
incrementele coördinaten, verplaatst u het gereedschap volgens de
waarde van de coördinaten.
POSITIP 880
Afb. I.6 Definitie van positie 1 door absolute
3
aangegeven ten
Afb. I.7 Definitie van de posities 2 en 3 door
coördinaten
incrementele coördinaten
15