Tweede stap: boren
Boring benaderen:
doorloop elke coördinaat van het bewerkingsvlak
totdat de nulwaarde wordt getoond.
Boren:
positioneer zo dat de nulwaarde wordt weergegeven
in de gereedschapsas. Als de gewenste diepte is
bereikt, beweegt het gereedschap automatisch naar
de coördinaten van het volgende boorgat.
Na het boren de boor terugtrekken in de
gereedschapsas.
Druk op de softkey VOLGENDE BORING.
Boor de overige gaten op dezelfde manier.
Wanneer het patroon compleet is, drukt u op de
softkey EINDE.
Gatenreeks
Benodigde informatie:
Eerste gat (eerste gat van het patroon)
Gaten per rij (aantal gaten in iedere patroonrij)
Afstand tussen de gaten (afstand of verstelling tussen de
afzonderlijke gaten in de rij)
Hoek (rotatiehoek van het patroon)
Diepte (einddiepte voor het boren in de gereedschapsas)
Aantal rijen (aantal rijen in het patroon)
Afstand tussen rijen (afstand tussen de afzonderlijke rijen van het
gatenpatroon)
POSITIP 880 berekent eerst de coördinaten van de gaten die u daarna
positioneert door ze eenvoudig te verplaatsen tot de nulwaarde wordt
weergegeven.
De grafische positioneerhulp kan worden gebruikt voor alle assen die
worden verplaatst.
Met een grafiek kunt het gatenpatroon controleren voordat u de
bewerking start. Dit is ook nuttig wanneer u:
direct boorgaten kiest;
afzonderlijk boorgaten aanbrengt;
boorgaten overslaat.
46
I Bedieningshandleiding