Voorbeeld: werkstukkanten aftasten en de hoek instellen als
uitgangspunt. Zie Afb. I.21 en Afb. I.22.
Uitgangspunt as:
X = 0 mm
Y = 0 mm
De coördinaten van het uitgangspunt kunnen worden ingesteld door
het aftasten van kanten of oppervlakken en ze te vast te leggen als
uitgangspunten, zoals beschreven op de volgende pagina.
Werkstand: FEITELIJKE WAARDE
Druk op de softkey AFTASTEN.
Selecteer de as.
Druk op de softkey KANT.
AFTASTEN OP DE X-AS
Verplaats de kantentaster naar het werkstuk tot de
LED's op de kantentaster gaan branden.
Trek de kantentaster terug van het werkstuk.
VOER EEN WAARDE IN VOOR X + 0
De 0 wordt aangeboden als standaardwaarde voor de
coördinaat. Voer de gewenste coördinaat in voor de
werkstukkant, bijvoorbeeld X = 0 mm en
stel de coördinaat in als uitgangspunt voor deze
werkstukkant. Druk op ENT.
Druk op de softkey KANT.
AFTASTEN OP DE Y-AS
Verplaats de kantentaster naar het werkstuk tot de
LED's op de kantentaster gaan branden.
Trek de kantentaster terug van het werkstuk.
30
Afb. I.21 Formulier voor het instellen van een
uitgangspunt met een kant
Afb. I.22
I Bedieningshandleiding