5.8
Bedieningsterminal / bedieningscomputer
5.8.1
Bedieningsterminal ISOBUS in trekker
AmaTron 4
UF02 BAG00225.5 06.23
UF
Veldspuiten
met bedieningsterminal of AMASPRAY
met een doorstroommeter.
De afgifte wordt op de bedieningsterminal ingesteld.
De bedieningsterminal stuurt een job-computer aan. Hierbij ontvangt
de job-computer alle noodzakelijke informatie en verzorgt de
oppervlaktegerelateerde regeling van de hoeveelheid [l/ha]
afhankelijk van de ingevoerde hoeveelheid (ingestelde hoeveelheid)
en de momentele rijsnelheid [km/h].
Via de bedieningsterminal volgt:
invoer van de machinespecifieke gegevens.
•
•
de gegevens van de opdracht invoeren;
•
de aansturing van de veldspuit voor het veranderen van de
dosering bij het spuiten.
bediening van alle functies aan de spuitbomen (alleen bij Profi-
•
klapsysteem).
•
bediening van de speciale functies.
de bewaking van de veldspuit tijdens het spuiten.
•
De bedieningsterminal slaat de gegevens voor een gestarte opdracht
op.
Zie de handleiding van de software ISOBUS
Opbouw en werking van de basismachine
AmaPad 2
zijn uitgerust
+
75