Storingen
Storing
Er komt geen vloeistof uit de
spuitdoppen.
Pomp zuigt niet aan
Pomp heeft geen capaciteit
Fladderen van de spuitkegel
Olie-spuitvloeistofmengsel in
olievulopening resp. duidelijk
vaststelbaar olieverbruik
Bedieningsterminal:
De vereiste, ingevoerde
dosering wordt niet bereikt
Bedieningsterminal:
Het toegestane spuitdrukbereik
van de in de spuitbomen
ingebouwde spuitdoppen
wordt verlaten
Bij het uitspuiten tijdens de
reiniging komt in veel gevallen
geen vloeistof uit de spuitdop-
pen.
180
Oorzaak
Spuitdoppen zijn verstopt.
Verstopping aan de zuigzijde
(zuigfilter, filterelement,
zuigslang).
Pomp zuigt lucht aan.
Zuigfilter, filterelement vervuild.
Vastgeklemde of beschadigde
kleppen.
Pomp zuigt lucht aan, herkenbaar
aan luchtbellen in de
spuitvloeistoftank.
Onregelmatige transportstroom
van de pomp.
Pompmembraan defect.
Hoge rijsnelheid, laag
pomptoerental;
Opgegeven rijsnelheid verandert,
wat gevolgen heeft voor de
spuitdruk
De spuitvloeistoftank is bij de
vorige uitspuitbeurt te ver ge-
leegd, zodat er geen of te weinig
reinigingswater beschikbaar is.
Oplossing
Verhelp de verstopping, zie pagi-
na 210.
Verhelp de verstopping.
Controleer de slangverbinding
voor de zuigslang (speciale
uitrusting) aan de zuigaansluiting
op dichtheid.
Zuigfilter, filterelement reinigen.
Vervang de kleppen.
Controleer de slangverbindingen
aan de zuigslang op dichtheid.
Kleppen aan zuig- en drukzijde
controleren resp. vervangen (zie
hiervoor pagina 203).
Vervang de 6 zuigermembranen
(zie hiervoor pagina 204).
Verlaag de rijsnelheid en verhoog
het pompaandrijftoerental tot de
foutmelding verdwijnt.
Verander de rijsnelheid, zodat u
opnieuw naar het opgegeven
rijsnelheidsbereik terugkeert, dat
u voor het spuiten had
vastgelegd
Rijsnelheid en/of de gewenste
afgifte verminderen om een
gecontroleerd uitspuiten tijdens
de reiniging te waarborgen.
UF02 BAG00225.5 06.23