Werken met de machine
1. Bepaal de exacte watervulhoeveelheid (zie
hiervoor hoofdstuk "Vul- resp.
bijvulhoeveelheden berekenen, op pagina
146).
2. Zuigslang verbinden met de zuigaansluiting
en het wateraftappunt.
3. Pomp starten.
4. Drukarmatuur DA in positie
5. Omschakelkraan IJ in positie 0.
6. TwinTerminal:
6.2 Zuigvulling
6.3 Gewenst vulpeil invoeren en
bevestigen.
Zuigarmatuur SA in positie
→
→
Het vullen van de spuitvloeistoftank stopt
automatisch wanneer het ingestelde niveau
is bereikt.
7. Omschakelkraan IJ in positie
Verhoging van het zuigvermogen door
→
inschakelen van de injector.
Indien nodig gelijktijdig vullen van de
spoelwatertank, zie 152.
8. Preparaat tijdens het vullen inspoelen, zie
pagina 155.
150
.
kiezen.
.
.
UF02 BAG00225.5 06.23