Reiniging, onderhoud en reparatie
14.8
Instellingen aan de uitgeklapte spuitboom
Uitlijning parallel t.o.v. de bodem
Bij uitgeklapte, correct ingestelde spuitbomen
moeten alle spuitdoppen dezelfde parallelle
afstand hebben t.o.v. de bodem.
Als dit niet het geval is, moeten de uitgevouwen
spuitbomen met ontgrendelde trillingsdemping
d.m.v. tegengewichten (1) worden uitgelijnd. De
tegengewichten moeten aan de boomarm
worden bevestigd.
Horizontale uitlijning
In rijrichting gezien moeten alle armsecties van
de spuitbomen op één lijn liggen. Een
horizontale uitlijning kan vereist zijn
●
na langdurig gebruik
●
of onzacht bodemcontact van de
spuitbomen.
Binnenarm
1. Contramoer van de instelschroef (1)
losdraaien.
2. Instelschroef tegen de aanslagen
verdraaien tot de binnenarm één lijn vormt
met het middendeel van de spuitbomen.
3. Contramoer aandraaien.
Buitenarm
1. Schroeven (2) van de bevestiging (3)
losdraaien. De uitlijning wordt direct aan de
kunststofklauw (4) uitgevoerd door de
sleufgaten van de bevestiging.
2. Armsectie uitlijnen.
3. Schroeven (2) aantrekken.
200
UF02 BAG00225.5 06.23