Kalibratie van de diaLog DACa regelaar
17.1.1.3
Kalibratie pH-sensor (CAL) met een extern monster (1-punt)
96
Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kali‐
bratie
Tijdens de kalibratie: De insteluitgangen worden
gedeactiveerd. Uitzondering: wanneer een basis‐
charge of een handmatige instelbare variabele is inge‐
steld. Deze blijft actief. De meetwaarde-uitgang
[Normsignaaluitgang mA] wordt bevroren, volgens de
instellingen in het menu mA-uitgang.
Bij een succesvolle kalibratie / controle worden alle
foutcontroles die betrekking hebben op de meet‐
waarde, weer gestart. De regelaar slaat bij een suc‐
cesvolle kalibratie de bepaalde gegevens voor nulpunt
en steilheid op.
AANWIJZING!
Een gebrekkige sensorwerking en schommelde pH-
waarde bij het proces
De kalibratiemethode met een extern monster heeft
enkele nadelen t.o.v. de kalibratiemethode met buffers.
Bij een sterk schommelende pH-waarde bij het proces
kan de pH-waarde variëren in de periode tussen mon‐
stername, monsterbepaling en invoer van de pH-
waarde in de regelaar. Daardoor kan het gebeuren dat
de in de regelaar ingevoerde pH-waarden, niet over‐
eenkomt met de actuele pH-waarde bij het proces.
Hierdoor ontstaat er binnen het gehele meetbereik een
lineaire verschuiving van de pH-waarde.
Mocht de pH-sensor niet meer reageren op wijzigingen
in de pH-waarde en alleen nog een constant mV-sig‐
naal geven, kan dit bij de kalibratie met een extern
monster niet worden gedetecteerd. Bij de kalibratieme‐
thode met twee buffers (bijv. pH 7 en pH 4) valt op als
de pH-sensor geen wijzigingen van de pH-waarde
gedetecteerd.
De kalbratiemethode met een extern monster mag uit‐
sluitend bij installaties met een slecht toegankelijke
pH-sensor en altijd constante of zeer gelijkmatige pH-
waarde bij het proces worden toegepast. Daarnaast
moet regelmatig onderhoud worden gepleegd aan de
pH-sensor of moet deze worden vervangen.