Kalibratie van de diaLog DACa regelaar
17.1.4.3
Kalibratie van het nulpunt
114
CAL Cl
Kalibratie geslaagd
Steilheid
Nulpunt
Ga verder met <CAL>
Afb. 72: DPD-waardekalibratie
6.
Het resultaat van de kalibratie opslaan in het geheugen van
de regelaar, door te drukken op de
ð De regelaar toont weer de basisweergave en werkt met
de resultaten van de kalibratie.
Mislukte kalibratie
Valt het resultaat van de kalibratie buiten de
vastgestelde tolerantiegrenzen, verschijnt
een foutmelding. In dat geval wordt de
actuele kalibratie niet geaccepteerd.
Controleer de voorwaarden voor de kalibratie
en verhelp de fout. Herhaal daarna de kali‐
bratie.
Toegestane kalibratebereik
Het toegestane kalibratiebereik ligt bij 20 ... 300 % van
de nominale waarde van de sensor.
Voorbeeld voor een geringere steilheid: Een blokkering
van het sensormembraan leidt tot een geringere steil‐
heid (geringere steilheid = lagere sensorgevoeligheid)
Voorbeeld voor een grotere steilheid: Tensiden maken
het membraan meer doorlaatbaar en leiden tot een
grotere steilheid (grotere steilheid = hogere sensorge‐
voeligheid)
De noodzaak voor de kalibratie van het nulpunt
Een kalibratie van het nulpunt is doorgaans niet nood‐
zakelijk. Een kalibratie van het nulpunt is alleen nood‐
zakelijk als de sensor in de buurt van de onderste
meetbereikgrens wordt gebruikt of als de 0,5 ppm-
variant van een sensor wordt toegepast.
A1047
-toets