Status van de sensor
Weergave
Betekenis
[OK]
In orde
[WRN]
Waarschuwing
[ERR]
Fout
[ΔTkal] = temperatuurverschil van de kalibratievloeistoffen
19.1.3
Kalibratie van het nulpunt
Kalibratie de Compact regelaar, inductieve geleidbaarheid
5.
Is de temperatuur meer dan 10 °C gewijzigd, wordt de mel‐
[STABLE ?] weergegeven en kan de kalibratie worden
ding
beëindigd als de weergegeven temperatuur niet meer wijzigt
(schommeling < 0,3 % van de weergegeven waarde). Druk
hiervoor op de
6.
Is het temperatuur maximum/minimum bereikt, wordt de mel‐
[ACCEPT ?] weergegeven
ding
ð Nu kan het kalibreren worden beëindigd. Druk hiervoor
[CAL] -toets.
op de
7.
De temperatuurcoëfficiënt overnemen met
[ESC]
leren met
Status
[ΔTkal] > 20 °C
[ΔTkal] = 10 °C...20 °C
[ΔTkal] < 10 °C
Sensor droog en uit de buurt van elektromagnetische
velden houden
Moet het nulpunt van de sensor worden gekalibreerd,
is het absoluut noodzakelijk de sensor voor het kali‐
breren uit te bouwen, af te spoelen en af te drogen. Er
mogen geen elektromagnetische velden inwerken op
de sensor, omdat deze elektromagnetische velden de
kalibratie kunnen vervalsen. Apparaten die straling uit‐
zenden, bijv. mobiele telefoons, W-LAN-routers, hoog‐
spanningsbronnen, transformatoren, etc., uit de buurt
houden.
[CAL] -toets.
Afhankelijk van het sensortype, kan deze
procedure 10 ... 20 minuten duren.
[CAL] of annu‐
139