17.1.7
Geleidbaarheid kalibreren
Kalibratie van de diaLog DACa regelaar
Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kali‐
bratie
Tijdens de kalibratie: De insteluitgangen worden
gedeactiveerd. Uitzondering: wanneer een basis‐
charge of een handmatige instelbare variabele is inge‐
steld. Deze blijft actief. De meetwaarde-uitgang
[Normsignaaluitgang mA] wordt bevroren, volgens de
instellingen in het menu mA-uitgang.
Bij een succesvolle kalibratie / controle worden alle
foutcontroles die betrekking hebben op de meet‐
waarde, weer gestart. De regelaar slaat bij een suc‐
cesvolle kalibratie de bepaalde gegevens voor nulpunt
en steilheid op.
Eventueel is hierbij een handmeetapparaat voor de meetgrootheid
geleidbaarheid nodig. Dit handmeetapparaat moet nauwkeurig
genoeg meten en weergeven, om een succesvolle kalibratie te
waarborgen.
1.
Druk bij de basisweergave op de
2.
Kies met de pijltoetsen de
3.
Ga verder met
4.
Volg de instructies op het display van de regelaar en voer de
kalibratie uit.
5.
Ga verder met
6.
Ga verder met
om de µS/cm-waarde aan te passen of ga
verder met
om verder te gaan met de kalibratie
-toets.
[Kalibratie van de steilheid]
125