17.1.2.2
1-puntskalibratie redox-sensor (CAL)
Kalibratie van de diaLog DACa regelaar
Probleemloze werking van de sensor
Correct meten en doseren kan alleen als de
–
sensor probleemloos werkt
De gebruikershandleiding van de sensor opvolgen
–
Voor het kalibreren moet de sensor uit de door‐
–
loopgever worden uit- en weer ingebouwd. De
gebruikershandleiding van de doorloopgever
opvolgen
Kalibratie van de redox-sensor
De redox-sensor kan niet worden gekalibreerd. Er kan
slechts een afwijking [OFFSET] ter hoogte van
± 40 mV worden ingesteld en gebruikt voor kalibratie.
Mocht de redox-sensor meer dan ± 40 mV afwijken
van de referentiewaarde, moet deze volgens de voor‐
schriften in de gebruikershandleiding van de sensor
worden gecontroleerd.
Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kali‐
bratie
Tijdens de kalibratie: De insteluitgangen worden
gedeactiveerd. Uitzondering: wanneer een basis‐
charge of een handmatige instelbare variabele is inge‐
steld. Deze blijft actief. De meetwaarde-uitgang
[Normsignaaluitgang mA] wordt bevroren, volgens de
instellingen in het menu mA-uitgang.
Bij een succesvolle kalibratie / controle worden alle
foutcontroles die betrekking hebben op de meet‐
waarde, weer gestart. De regelaar slaat bij een suc‐
cesvolle kalibratie de bepaalde gegevens voor nulpunt
en steilheid op.
Gebruikte buffer
Gooi de gebruikte buffer weg. Informatie hierover: zie
veiligheidsinformatieblad van de bufferoplossing.
Voor de kalibratie in één testreservoirs met bufferoplossing nodig.
101