Kalibratie de Compact regelaar, inductieve geleidbaarheid
CAL TEMPCOEFF
TCOEFF=0.00%/°C
CAL=OLD
Afb. 89: Kalibratie van de temperatuurcoëfficiënt
I.
Is de temperatuurwijziging groter dan 2 °C, wij‐
zigt de melding naar
II. Ligt de temperatuurwijziging binnen het opge‐
geven bereik, wijzigt de melding naar
[STABLE ?]
III. Is een stabiele eindtemperatuur bereikt, wijzigt
[ACCEPT ?] . Het kalibreren kan
de melding naar
nu handmatig worden beëindigd.
138
[WAIT]
1.
Kalibreren bij de eerste kalibratietemperatuur, deze kalibra‐
tietemperatuur moet in de buurt van de gekozen referentie‐
temperatuur liggen.
2.
Druk op de
genomen. Tegelijkertijd worden de temperatuurbereiken voor
de tweede temperatuurwaarde opgegeven.
3.
Opmerking:
dezelfde vloeistof met de tweede kalibratietemperatuur (tem‐
peratuurverschil echter minimaal ± 10 °C)
4.
Is de gemeten temperatuur met meer dan 2 °C gewijzigd,
wordt de melding
CAL
CELLCONST
TCOEFF
CAL TEMPCOEFF
CAL_T1= 22.0 °C
CAL=CONTINUE
CAL TEMPCOEFF
CHANGE TEMP
T2 > 32.0 °C
or
T2 < 12.0 °C
I.
CAL TEMPCOEFF
WAIT
T2 > 32.0 °C
or
T2 < 12.0 °C
II.
CAL TEMPCOEFF
STABLE ?
CAL_T2= 43.0 °C
CAL=CONTINUE
III.
CAL TEMPCOEFF
ACCEPT ?
CAL_T2= 43.0 °C
CAL=CONTINUE
[CAL] -toets, het eerste kalibratiepunt wordt over‐
[CHANGE TEMP] , dompel nu de sensor in
[WAIT] weergegeven.
A1866