Inhoudsopgave
Advertenties
Sensoren in bedrijf nemen
11.3
Kalibratie van de sensoren
11.4
Kalibratie van de fluoridesensor
Kalibreren met een fotometer DT2C
Kalibratie met een standaardoplos‐
sing
60
De monsterpunten zijn gemarkeerd op de meet-/en regelplaat.
Alleen bij deze monsterpunten is het afnemen van meetwater toe‐
gestaan. Het afnemen van meetwater op een ander punt van de
meet-/en regelplaat, kan de resultaten vervalsen, bijv. bij een kali‐
bratie.
Alle sensoren worden gekalibreerd zoals is beschreven in de
gebruikershandleidingen van de betreffende ingebouwde regelaars
en sensoren. Een noodzakelijke monstering gebeurt bij de op de
meetplaat gemarkeerde monsterpunten, zie
„Monsteren bij de bypasarmatuur" op pagina 59 .
Principieel wordt onderscheid gemaakt tussen een 1-puntskali‐
bratie en een 2-puntskalibratie. Een 1-puntskalibratie gebeurt door
het kalibreren met een standaardoplossing van bijv. 1 ppm fluoride.
Een 2-puntskalibratie gebeurt met twee standaardoplossingen, die
onderling met meer dan 1 ppm moeten verschillen (minimale
waarde 0,5 ppm).
Er zijn twee mogelijkheden voor het kalibreren van een fluoride‐
sensor:
Kalibreren met een fotometer DT2C (bestelnummer: 1039316)
n
Kalibratie met een standaardoplossing
n
De fluoridesensor wordt gekalibreerd zoals is beschreven in de
gebruikershandleidingen van de betreffende ingebouwde regelaars
en sensoren.
Zie de gebruikershandleiding van de fotometer DT2C.
Kalibratie-instructies
Controleer en kalibreer de sensor regelmatig.
De geldende nationale voorschriften opvolgen.
Voor de eerste kalibratie moet de sensor zijn inge‐
lopen.
De gebruikershandleiding van de regelaar opvolgen.
Bij de eerste keer in bedrijf nemen een 2-puntskali‐
bratie uitvoeren.
Een 2-puntskalibratie hoeft minder vaak te worden uit‐
gevoerd dan een 1-puntskalibratie.
De standaardoplossing moet tijdens het kalibreren gelijkmatig
worden geroerd met een magneetroerder.
Ä Hoofdstuk 11.2
Advertenties
Inhoudsopgave
