36
Stoelen, veiligheidssystemen
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Deze zijn te herkennen
aan het opschrift SRS AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐
rijding. Het contact moet ingescha‐
keld zijn.
De kans op letsel aan het bovenli‐
chaam en de heupen bij een zijde‐
lingse aanrijding wordt aanzienlijk
verminderd.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn
goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
De hoofdairbags bestaan uit een air‐
bag aan weerskanten in het dak‐
frame. Ze zijn te herkennen aan het
opschrift SRS AIRBAG op de dakstij‐
len.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
aanrijding. Het contact moet inge‐
schakeld zijn.
De kans op hoofdletsel bij een zijde‐
lingse aanrijding wordt aanzienlijk
verminderd.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van
het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
De frontale en zijdelingse airbags
voor de passagiersstoel voor moeten
worden uitgeschakeld wanneer op
deze stoel een kinderzitje moet wor‐
den geplaatst. Het gordijnairbagsys‐
teem, de gordelspanner en alle air‐
bagsystemen van de bestuurder blij‐
ven actief.
U deactiveert het airbagsysteem van
de voorpassagier met een slot aan de
zijkant van het instrumentenpaneel,
zichtbaar bij een geopend passa‐
giersportier.