Trekken
Auto slepen
Slepen met de voorkant van de auto
in de rijrichting is alleen toegestaan in
noodsituaties.
Kap aan onderkant losmaken en naar
onderen toe verwijderen.
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 110.
Sleepoog inschroeven en tot aan de
aanslag in horizontale stand vast‐
draaien.
Sleepkabel – beter is een sleepstang
– aan sleepoog bevestigen.
Sleepoog alleen gebruiken om de
auto weg te slepen en niet om deze
te bergen.
Contact inschakelen om het stuurslot
op te heffen en remlichten, claxon en
voorruitwissers te kunnen bedienen.
Versnellingsbak in neutrale stand.
Verzorging van de auto
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten kun‐
nen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat rem‐
men en sturen aanmerkelijk zwaar‐
der.
Om uitlaatgassen buiten de slepende
auto te houden het recirculatiesys‐
teem inschakelen en de ruiten sluiten.
Auto's met automatische versnel‐
lingsbak alleen vooruit, niet sneller
dan 80 km/u en niet verder dan
100 km verslepen. In alle andere ge‐
vallen en bij een defecte versnellings‐
bak de vooras optakelen.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Na het wegslepen sleepoog los‐
draaien en afdekkap terugplaatsen.
121